Copyright 2023 - Custom text here


Blote-voeten-pad  Niveau 2Niveau 2  

 

Naast het bezoeken van een bestaand blote-voeten-pad in Zutendaal, Vlamertinge, Meilegem of Gentbrugge, kan er in de nabije omgeving van de school ook een blotevoetenpad gemaakt worden.

 

à Blote-voeten-pad in het bos

1. Verdeel de klas in groepen.

2. Ieder groepje verzamelt in het bos materiaal dat leuk is om op te lopen met de blote voeten. Bv: gras, zand, aarde, gladde stenen, houtsnippers, afgevallen bladeren,…

3. Kies een plekje uit in het bos. Gebruik de natuurlijke elementen die daar aanwezig zijn.

4. Maak een pad met de materialen. Opgelet voor scherpe materialen of scherven.

5. Laat de groepjes kinderen over elkaars blote-voeten-paden stappen.

6. Aan het eind van de wandeling worden handdoeken en een bassin met water geplaatst zodat de voeten gewassen kunnen worden.

 

à Blote-voeten-pad met teiltjes op de speelplaats of (speel)tuin

1. Vul een tiental bassins met verschillende (natuurlijke) materialen zoals zand, aarde, modder, bladeren, eikels, watten, doekjes,…  Wissel af tussen de verschillende materialen.

2. Zet deze op een rij, met een tussenafstand van ongeveer 1 meter.

3. De kinderen doen hun schoenen en sokken uit en wandelen door de verschillende bassins.

4. Aan het eind van de wandeling worden handdoeken en een bassin met water geplaatst zodat de voeten gewassen kunnen worden.

  

Inspiratie opdoen? 

Het mobiele blote voetenpad

Wat? 
De leerlingen laten stappen in de bakken van het blote voetenpad. De bakken  bevatten allerlei materialen die het gevoel aan de voeten prikkelt. De leerlingen doorlopen een parcours waarbij ze warm/koud, zacht/prikkelend en grof/fijn ervaren.

Waar en wanneer?

·      In een open ruimte (bv. speelplaats)

·      Duur: 20 minuten 

Wie?

Een klein groepje leerlingen (4 à 5). Voor leerlingen met verschillende ontwikkelingsleeftijden. 

Focus?

·      Zintuiglijke ontwikkeling: uitdrukken wat men waarneemt. (ZILL)

·      Zintuiglijke ontwikkeling: uit een veelheid van prikkels, die prikkels selecteren die er op dat moment toe doen. (ZILL)

·      Motorische ontwikkeling: evenwicht behouden of herstellen en gecontroleerde aanpassingen maken. (ZILL) 

·    Wereldoriëntatie (mens): de leerling staat open voor en reageert op tactiele waarneming. De leerling exploreert, herkent, vergelijkt en legt relaties m.b.t. tactiele stimuli. 


Nodige materiaal:

Op Rozemarijn werd een mobiel blote voetenpad aangemaakt. Dit is een verrijdbare kast uit hout, met daarin verschillende lades/bakken waar materiaal in kan gelegd worden. De bakken kan men uitschuiven en op de grond plaatsen. Het materiaal dat er in zit kan naar keuze veranderd worden. 


  

Ideeën voor materiaal: bladeren, dennentakjes, zand, bloem, rijst, zachte stof/wol, aan elkaar gelijmde kurken, schuursponsjes, schuimrubber, plastiekjes,..

Er kan ook met een thema gewerkt worden, bv. kerst: kerstslingers, watjes als sneeuw,..

Eventueel een blinddoek. 

 

Verloop:

De schuiven worden op de grond geplaatst in een cirkel. Op die manier kan je als begeleider gemakkelijk van de ene naar de andere kant stappen.

Ondertussen doen de leerlingen hun schoenen en sokken uit.

De leerlingen maken eerst kennis met de materialen in de bakken, vooral wanneer het de eerste maal is, of bij nieuwe materialen. Één voor één stappen ze met begeleiding de cirkel rond. De begeleider vertelt telkens welk materiaal het is indien de leerling het niet weet. Leerlingen die motorisch sterk genoeg zijn, kunnen dan vervolgens alleen in de cirkel stappen. Spoor de leerlingen zoveel mogelijk aan om goed te voelen in de bakken en even te blijven staan, niet louter er door te stappen. Bv. bij schuursponzen: niet enkel op staan, maar even schuiven met de voeten zodat ze het een beetje voelen schuren.

Wanneer de materialen door herhaling reeds gekend zijn, kunnen de leerlingen ook geblinddoekt worden. De begeleider houdt de hand vast en brengt de leerling doorheen de cirkel.  Kunnen ze benoemen op welk  materiaal ze staan? 

    

    

 

Reflecties en observaties: 

De leerlingen die het blote voetenpad nog niet kennen, zijn in het begin vaak afwachtend. Omdat ze de materialen nog niet goed kennen en sommigen hier heel gevoelig voor zijn, kan het helpen om hen eerst even met de hand te laten voelen en vervolgens met de voeten. Nabijheid van een leerkracht helpt. Sommige leerlingen laten heel duidelijk merken welke materialen ze (niet) aangenaam vinden. 

De wat oudere leerlingen (die de activiteit goed kennen) zijn meestal zeer enthousiast. Ze kunnen het parcours op hun eentje verderzetten en vragen ernaar om geblinddoekt te worden. 

 

f t g m